“Zorg ervoor dat jullie heilig zijn, en blijf heilig, want Ik ben de HEER, jullie God. Houd je aan mijn bepalingen en leef ze na; Ik ben de HEER, Ik heilig jullie.”
Leviticus 20: 7,8
Na de zondvloed hebben de nakomelingen van Noach niet veel geleerd van het verleden. De mensen hebben zich van God afgekeerd, lopen zelf bedachte goden achterna en brengen zelfs kindoffers om die zelf bedachte goden te behagen. Afschuwelijk. God ging verder met Abraham en belooft hem een groot nageslacht (de Israëlieten) en een eigen land (Kanaän). En nu staan ze op het punt om Kanaän binnen te trekken, een land vol heidense stammen en afschuwelijke heidense gebruiken. En dus bindt God hen op het hart: “Wees heilig, want Ik ben heilig”. God heeft hen wonderlijk bevrijd uit Egypte en hen op wonderbaarlijke wijze van eten voorzien in de woestijn.